Jongeren zijn te positief over hun eigen digitale vaardigheden. Dat blijkt uit onderzoek uitgevoerd in opdracht van de KB, de nationale bibliotheek. Bijna de helft (47%) van de jongeren overschat het eigen niveau. Daarbij herkennen de minder digitaal vaardige jongeren onveilig onlinegedrag minder goed en zijn ze sceptisch over wat ze van ouders en leraren kunnen leren. Onterecht, zo blijkt, want deze gesprekspartners helpen de digitale vaardigheden van jongeren juist te vergroten.
Uit het onderzoek Online vaardig begint offline, uitgevoerd onder ruim duizend jongeren van 10 tot en met 15 jaar, blijkt dat naarmate jongeren ouder worden zij hun digitale vaardigheden steeds rooskleuriger inschatten. Zo denkt driekwart van de oudste groep (14-15 jaar) over voldoende digitale vaardigheden te beschikken, tegenover ongeveer de helft van de jongste groep (10-11 jaar). Bij het toetsen van deze vaardigheden blijkt echter slechts 39% een score te halen die als voldoende digitaal vaardig kan worden beschouwd.
Minder vaardig, meerdere kwetsbaarheden
‘Het is dus niet zo dat de digitale vaardigheden met de jaren automatisch toenemen,’ legt Andrea Berkelder, coördinator digitale geletterdheid jeugd bij de KB, uit. ‘Met name minder digitaal vaardige jongeren zien bijvoorbeeld minder gevaren in het gebruik van het internet. Zij weten vaak niet hoe ze onprettige situaties moeten oplossen en gedragen zich online zelf ook vaker op een kwetsende manier.’
Jongeren met minder digitale vaardigheden vertrouwen bovendien minder op de kennis van ouders en leerkrachten, waardoor er volgens Berkelder een vicieuze cirkel kan ontstaan. ‘In die situatie lijken een gebrek aan kennis, verminderde weerbaarheid, minder sociaal online gedrag en de neiging minder aan te nemen van volwassenen elkaar te versterken. Het goede nieuws is dat de actieve betrokkenheid van volwassenen deze dynamiek juist weer ten positieve kan keren.’ Mede daarom, vult Berkelder aan, vormt de bevordering van digitale vaardigheden ook een van de drie speerpunten van de openbare bibliotheken.
Jong het gesprek starten
Hoe jonger kinderen zijn wanneer ouders voor het eerst het gesprek aanknopen over mediagebruik, des te beter het is. Op jongere leeftijd overschatten kinderen zichzelf minder en zijn ze ontvankelijker voor de lessen van hun ouders. Zo geeft 67% van de 12-jarigen aan dat hun ouders meer van het internet weten dan zijzelf, tegenover een kleine 40% van de 15-jarigen. Berkelder: ‘Bijkomend voordeel is dat jonge kinderen het nog geen probleem vinden om over gevoeligere onderwerpen te praten. Naarmate kinderen ouder worden, praten ze minder graag met hun ouders over veilig internetten, online gedragsnormen en hun online imago. Oudere jongeren bespreken deze onderwerpen liever met vrienden, ook omdat zij denken dat hun ouders hier te weinig van afweten.’
Kansen voor ouders en leraren
Hoewel het onderzoek een positieve relatie laat zien tussen de digitale vaardigheden van jongeren en de mate waarin hun ouders mediagerelateerde onderwerpen met hen bespreken, geven de ondervraagden aan dat ouders zich hierin de afgelopen drie jaar minder betrokken toonden. Berkelder: ‘Als ouders dit gesprek met jongeren aangaan, gaat het bovendien vaak over de risico’s die media en internet met zich meebrengen, terwijl jongeren ook graag over bijvoorbeeld de omgang met onacceptabel gedrag willen praten.’
Ook blijkt uit het onderzoek dat aandacht voor digitale vaardigheden tijdens de les een positieve invloed heeft op de ontwikkeling hiervan. Meer dan de helft van de jongeren geeft aan veel opgestoken te hebben van mediaprogramma’s op school. Minder digitaal vaardige jongeren laten zelfs vaker weten veel van deze lessen te hebben geleerd. ‘Dus of het nu op school is, thuis of bijvoorbeeld in de bibliotheek: ga met jongeren dat gesprek over online en mediazaken aan,’ bepleit Berkelder. ‘De ontwikkeling van digitale vaardigheden begint bij een goed gesprek in real life.’
Bron: KB 2021